Fundamentum trans Mosam fluvium pontis

De Romeinse “brugpijler schoen, brugschoen, paalschoen”, 2060 jaar oud
Door Drs. Wolfgang Trees
1942
Aken † 30 januari 2009.

Dit is de schoen van een brugpijler van de oude Romeinse brug in Maastricht.
Ook wel bekend als brugschoen of paalschoen.
Het stuk ijzer is een klein, maar niet onbelangrijk deel van het Romeinse Wereldrijk.

Voor Maastricht is dit stuk ijzer een groot en belangrijk deel van zijn geschiedenis: Het staat aan het begin van de geboorte en welvaart van Maastricht (Mosa Trajectum)

De Etrusken en de Romeinen zijn de eersten in Europa, die bruggen bouwen. Voor het binden van uit de bergen gekapte natuurstenen vinden de Romeinen de metselkalk uit, Opus Caementitium (cement) genoemd. Opus is het werk, waar het Caementitium van gemalen stenen aan toegevoegd wordt. Dit wordt hard en verbindt de stenen duurzaam met elkaar.

Voor de bouw van de brug in Maastricht worden stenen pijlers in het water geplaatst. Op deze pijlers komt een houten constructie van bogen, die de pijlers met elkaar verbinden. Over de bovenkant van de bogen legt men een houten rechte bruggeweg

      

Om de stenen pijler vast en recht op de bodem van de maas te verankeren, ramt men eerst een dicht fundament van dikke eiken balken in de maasbodem. De balken lopen onder spits toe om ze goed in de grond te kunnen slaan. Er moeten zoveel eiken zoveel eiken balken aangebracht worden, als de omtrek van de latere stenen pijler bedraagt. De eiken balken liggen allemaal op dezelfde hoogte en vormen zo een glad fundament. Een extra laag van eiken balken ter ondersteuning van de pijler ligt dan buiten rondom de bodem. Deze buitenste ring ligt iets hoger, dus niet onder de pijler, maar daarnaast. Dit zorgt voor extra stabiliteit. Ook bij eventuele verzakkingen van de pijler blijft deze toch recht staan.

  

Om de eiken balken tegen vroegtijdig verrotten in de maasbodem te beschermen, worden ze onderaan versterkt: Ze krijgen een korset, een “schoen” van ijzer. En dit is het geheim van deze mooie vondst uit de Maas in Maastricht.

 

In 1994 krijgt Rogier Goessens uitbater van herberg Moeder de Gans een tweeduizend jaar oude brug- paalschoen. Destijds werd er al bij verteld dat het ging om een oude Romeinse brug- paalschoen. Toen nog niet wetende hoe oud deze paalschoen werkelijk was, belandde het oud ijzeren exemplaar op de bar van de herberg.
Hier stond het historische stuk vele jaren zonder enige aandacht te krijgen van de vele gasten die Moeder de Gans bezochten. Gasten vroegen wel eens wat dat wel niet voor  oud stuk ijzer was dat daar zo midden op de bar stond. Totdat in 1999 Wolgang Trees herberg Moeder de Gans bezocht en meteen de oude Romeinse brugschoen herkende en Rogier hierop aansprak. Wolfgang kwam al snel met informatie over de paalschoen die ons toen nog niet bekend was, maar inderdaad bevestigde wat we al vermoedden.
Hij heeft vervolgens samen met een collega professor uit Aken onderzoek verricht en kwam tot de conclusie dat het hier ging om een originele brugschoen van de oude Romeinse brug in Maastricht. Omdat wij destijds vreesden voor inbraak of diefstal hebben wij de brugschoen al die tijd veilig uit het zicht van de gasten opgeborgen. Totdat we afgelopen jaar in 2009 de oude put van de herberg gingen voorzien van een nieuwe gepantserde 200 kg wegende glasplaat. Voordat de glasplaat geplaatst werd hebben we de brugschoen op 1 meter onder de glasplaat een vaste plek gegeven. Nu het historische object veilig kan worden tentoongesteld, hebben wij besloten de informatie rond deze paalschoen met iedereen te delen via onze website!
De meer dan 2000 jaar oude brugschoen of ook wel paalschoen genoemd kan tijdens de openingsuren van herberg Moeder de Gans, van dinsdag t/m zondag, van 11:00 uur tot 22:00 uur in de Put van het Serregedeelte, worden bewonderd.


Het volledige rapport van Wolfgang Trees volgt hieronder:

Fundamentum trans Mosam fluvium pontis

De Romeinse "brugpijler schoen", 2060 jaar oud.
Door Wolfgang Trees 1942 Aken † 30 januari 2009.

1. De verovering van germania inferior en Gallie door de Romeinen
2. Grote Romeinse wegen en de enige maasbrug tussen Luik en Nijmegen
3. De "schoen van een brugpijler" in Maastricht
4. De ontwikkeling van het gebied daarna tot anno 814

Dit is de schoen van een brugpijler“ van de oude Romeinse brug in Maastricht.
Het stuk ijzer is een klein, maar niet onbelangrijk deel van het Romeinse wereldrijk.

Voor Maastricht is dit stuk ijzer een groot en belangrijk deel van zijn
geschiedenis: Het staat aan het begin van zijn geboorte en zijn welvaart!

1. De Verovering van Germania inferior en Gallie door de Romeinen
Gaius Julius Caesar, Romeinse consul en veldheer, wordt op 13 juli 100 voor Christus in Rome geboren en op 15 maart 44 voor Christus daar in de senaat op de leeftijd van 56 jaar doodgestoken. In de jaren 57 tot 51 voor Christus, dus op de leeftijd van 43 tot 49 jaar, voert hij een zevenjarige veldtocht in de hedendaagse Euregio Maas-Rhijn en omgeving aan: Hij verovert de gebieden ten westen van de Rijn tot aan de Maas en westelijk van de Maas tot in het huidige Oost-Frankrijk.

De Romeinse veldheer brengt tien jaar van zijn leven in dit gebied door, tot 49 voor Christus. In deze tijd laat hij de brug over de Maas bouwen. Wij nemen aan, dat deze in het jaar 50 voor Christus klaar was. De Romeinen noemen de in het begin voor hen onbekende gebieden rechts van de Rijn Germania“, links van de Rijn Gallia“. Caesar is de eerste Romeinse veldheer, die twee keer de Rijn in oostelijke richting over gaat, om Germanie te verkennen en twee keer om dezelfde redenen naar Britannie oversteekt. Rome wil eigenlijk ook deze gebieden als voorterrein van het rijk“ veroveren, als beveiliging.

Over de veldtocht dikteert hij tijdens de gevechten zijn Comentarii de bello Gallico“ (opmerkingen over de oorlog in Gallie). Zij dienen als rechtvaardiging voor de wrede oorlog, waarbij toch een miljoen mensen gedood en nog eens een miljoen als slaven afgevoerd worden. Voor de eerste keer spreekt hij in dit werk over de stammen van de Helvetiers (Zwitserland) en de Batavieren (Holland), die in de Romeinse wereld nog onbekend waren.

De veldtocht heeft twee hoogtepunten: De strijd tegen Ambiorix en die tegen Vercingetorix. Tot de Germani cisrhenani“, de Germaanse volksstammen, die aan deze“ (Romeinse) kant links van de Rijn wonen, behoren de Eburonen en de Tungerer. Zij wonen aan de Maas, in de Eifel, in het gebied rondom Aken en de Keulse bocht tot aan de Rijn. Hun aanvoerder is Ambiorix.

In de winter van 55 op 54 voor Christus heeft Caesar bij de hoofdstad van Ambiorix, Aduatuca, een vaste legenplaats ter overwintering voor anderhalf legioenen ingericht. Dat zijn 8000 van zijn in het totaal 40 000 soldaten.Ambiorix valt deze aan en lokt ze in een hinderlaag, waarschijnlijk in het dal van de huidige Voerstreek. Daar wordt de twaalf kilometer lange Romeinse marszuil van beide hellingen uit aangevallen en gedood. Als vergelding laat Caesar Aduatuca en de omgeving vernietigen. De bevolking wordt als slaven afgevoerd. Maar Ambiorix ontkomt. Zijn monument staat in Tongeren op het marktplein.

Na deze catastrofe voor beide kanten waagt een jaar later, in 53 Vercingetorix midden in Gallie een tweede, laatste opstand. Met het uithongeren van de gallische vesting en de zege bij Alesia (ten noodwesten van Dijon) door Caesar en de laatste gevechten tegen de Belgen en de Treverer (Trier) is 51 voor Christus de verovering van Gallie afgesloten. Caesar blijft nog twee jaar. Vercingetorix neemt hij mee in zijn triomftocht in Rome. Daarna wordt de Gallische vorst vermoord.

2. Grote Romeinse wegen en de enige Maasbrug tussen Luik en Nijmegen
Het Romeinse leger bouwt tijdens de verovering in het Rijn- en Maasland een uitstekend netwerk van wegen, dat vooral voor snelle troepenbewegingen moet dienen. De grens naar Germanie ten oosten van de Rijn wordt van de Noordzeekust tot naar Bazel door een wal (limes) beschermd. Een van de wegen ligt precies voor deze limes. Hij loopt van Nijmegen (Novomagus) in het noorden naar het zuiden via Xanten, Rheinberg, Neuss en Keulen verder tot Bonn. Maar ook Melick, Tüddern. Marmagen en andere plaatsen liggen aan deze weg.

De belangrijke weg is echter de via Belgica“. Ze loopt van Keulen uit tot aan de Atlantische kust, dus midden door het veroverde Gallie. Keulen is de hoofdstad van het veroverde gebied Germania inferior“. De stad wordt door de Romeinen CCAA genoemd (Colonia Claudia Ara Agrippinensium), naar een edel Romeins geslacht de Claudische kolonie met het altaar der Agrippina-vereerders“. Ze loopt van Keulen uit in westelijke richting via Thorr (Tiberiacum), Jülich (Iuliacum), Rimburg, Heerlen (Coriovallum), Maastricht (Traiectum, ook Traiectum ad Mosam, overgang over de Maas) naar Tongeren (Aduatuca, ook Aduatuca Tungrorum) en tenslotte tot de atlantische kust in Bavai (Bagacum). Een zijweg van deze straat loopt van Heerlen uit via Richterich (Recteriacum, omdat de straat herlemaal recht is en dat tot op heden) naar Aken en van daaruit naar Luik.

Traiectum ad Mosam betekent bruggeslag over de Maas. Hier bouwen de Romeinen tegen het einde van de oorlog in Gallie de enige brug over de Maas tussen Luik in het zuiden en Nijmegen in het noorden. Het bruggen bouwen is voor de Romeinen nog relatief nieuw. Pas 194 jaar eerder hebben zij hun eerste echte stenen bogenbrug gebouwd, de pons Aemilius in Rome. Om de strategisch zo belangrijke Maas-overgang te beschermen, bouwen de Romeinen aan het westelijke begin van de brug een bevestigd militair kamp. Het strekt zich uit op de plaats van het huidige Onze lieve Vrouweplein tot aan het noordelijke einde van het huidige Stokstraatkwartier. De oude Romeinse brug van Maastricht ligt iets verder zuidelijk als de huidige Servatiusbrug. De plaats wordt aangegeven door een scheepsboeg op het oever. Midden  in de legerplaats staat een hoge Jupiterzuil (standplaats nu: De kelder van Hotel Derlon). Aan de andere, de oostelijke zijde van de Maas, ligt rondom het begin van de brug een kleine nederzetting van handelaren, in het latijns vicus, het huidige Wijck. Het is interessant, dat dit stadsdeel in het Maastrichts dialekt nog steeds Wieck heet en daarmee aan vicus herinnert.

3. De schoen van een brugpijler“ in Maastricht De Etrusken en de Romeinen zijn de eersten in Europa, die bruggen bouwen. Voor het verbinden van uit de bergen gekapte natuurstenen vinden de Romeinen de metselkalk uit, opus caementitium (cement) genoemd. Opus is het werkstuk uit steen, waar het caementitium van gemalen stenen aan toegevoegd wordt. Dit wordt hard en verbindt de stenen duurzaam met elkaar.

Voor de bouw van de brug in Maastricht worden stenen pijlers in het water geplaatst. Op deze pijlers komt een houten constructie van bogen, die de pijlers met elkaar verbinden. Over de bovenkant van de bogen legt men een houten rechte bruggeweg.

Om de stenen pijler vast en recht op de bodem van de Maas te verankeren, ramt men eerst een dicht fundament van dikke eiken balken in de Maasbodem.De balken lopen onder spits toe om ze goed in de grond te kunnen slaan. Er moeten zoveel eiken balken aangebracht worden, als de omtrek van de latere stenen pijler bedraagt. De eiken balken liggen alle op dezelfde hoogte en vormen zo een glad fundament. Een extra laag van eiken balken ter ondersteuning van de pijler ligt dan buiten rondom de bodem. Deze buitenste ring ligt iets hoger, dus niet onder de pijler, maar daarnaast. Dit zorgt voor extra stabiliteit. Ook bij eventuele verzakkingen van de pijler blijft deze toch recht staan.

Om de eiken balken tegen vroegtijdig verrotten in de Maasbodem te beschermen, worden ze onderaan versterkt: Ze krijgen een korset, een schoen“ van ijzer. En DAT is het geheim van deze mooie vondst uit de Maas in Maastricht…

4. De ontwikkeling van het gebied daarna tot anno 814
Zijn oorlogsverslag ter rechtvaardiging van de vele door de Romeinen begane wreedheden begint Caesar met de woorden
Gallia est omnis divisa in partes tres…“ (Geheel Gallie deelt men in drie delen). Want hij noemt het gebied tussen Rijn en Maas Germania inferior“ (binnen Germanie, binnen het Romeinse rijk, ook Neder-Germanie“) in tegenstelling tot Germania Exterior“ (buiten Germanie, ten oosten van de Rijn).

Dit is van groot europees belang.Want de gebieden van de Franse kust tot aan de Rijn krijgen door de verovering en latere versmelting met de Romeinse cultuur een bijna 500-jarige culturele voorsprong op de gebieden van de Rijn tot aan de Oostzee. Bovendien werd toen al de indeling in West- en Oost-Franken als westelijk en oostelijk van de Rijn geprogrammeerd, dus het ontstaan van Frankrijk (Westfranken) en Duitsland (Oostfranken).

In de veroverde gebieden van Gallie wordt de inheemse bevolking langzaam bondgenoot van de Romeinen. Zij vermengen zich met de vroegere bezetters, nemen hun cultuur over en profiteren daarvan. De uitmuntende ruiters en soldaten dienen zelfs in Rome bij de paleiswacht van de keizer (Pretorianer-Garde), aangezien ze geen familiaire banden met de Romeinse adel hebben en daardoor neutraal kunnen dienen.

Op het vandaag nog bestaande Romeinse kerkhof van de Pretorianer-Garde bevindt zich nu nog de grafsteen van een soldaat uit Tongeren, die eerst als slaaf naar Rome gebracht werd, dan als gladiator beroemd en vrijgelaten werd, daarna in de Pretorianer-Garde diende en vervolgens met een welgestelde exil-Egyptische vrouw trouwde.

In Maastricht zelf komt in 380 na Christus bisschop Servatius uit Tongeren aan. Hij verlegt zijn bisdom naar de Maas-stad. Reeds vier jaar later sterft hij hier en in het Mestreechs Volkslied“ staat tot op heden: Doe, blom van Nederlands landouwe gegroeid op ‚t graf van Sintervoas“… Honderd jaar later, precies 480 na Christus wordt Syagrius, de laatste Romeinse veldheer in Gallie, door de Franken verslagen. De Franken zijn een Germaanse volksstam, die de Merowingers in het huidige Frankrijk opvolgden.

In het kader der christianisering onderneemt een van de Maastrichtse bisschoppen, Hubertus, een missiereis naar Luik. Daar wordt hij doodgestoken en zoals in die tijd gebruikelijk ook daar begraven. Zo komt het bisdom van Maastricht naar Luik. De vorstbisschoppen van Luik, wereldse en geestelijke heersers tegelijk, zullen duizend jaar lang tot de Franse Revolutie anno 1794 praktisch de gehele huidige Euregio Maas-Rijn beheersen.

De grootste nazaat van de Franken is keizer Karel de Grote (742-814). Hij ligt in de keizerpalts in Aken begraven. Aken als de hoofdstad van het reusachtige rijk der Karolingers is programmatisch als nieuw Rome“ gebouwd. De kroniekschrijver van Karel de Grote, Einhard, krijgt van de keizer als wereldlijke abt het St. Servatiusklooster in Maastricht. Op de absis van de Servatiuskerk is evenals in een raam van de burgemeesterkamer in het Maastrichtse stadhuis tot op heden de keizerlijke adelaar te zien.

het rapport van Wolfgang Trees in het Duits het origineel

vb Onderzoeksrapport metaal bestanddelen van een Romeinse paalschoen:
http://cat.inist.fr/?aModele=afficheN&cpsidt=19926760

A Roman pile-shoe. investigated fractographically, metallo graphically, and by surface and bulk chemical analyses. The fractures were brittle and primarily intergranular. The metal was a coarse-grained phosphoric wrought iron (0.52wt% P) with very low silicon, manganese and sulphur contents, and extremely low carbon content (0.0033wt% C). This extremely low carbon content and coarse grain size indicate decarburisation during smithing. Furthermore, the combination of extremely low carbon and high phosphorus contents is concluded to be the most probable reason for the impact brittleness. This could have been facilitated by a notch effect due to surface corrosion. The significance of the embrittlement and surface corrosion is considered with respect to conservation of archaeological iron objects, including similar pile-shoes.

Zie voor Engelse zoekresultaten onder "pile shoe" of "bridge shoe pile"


Voor meer info over Drs. Wolfgang Trees zie zijn wikipedia
http://de.wikipedia.org/wiki/Wolfgang_Trees


Nog een extra informatieve toevoeging/wetenswaardigheid van Wim Deliën:
Maastricht was niet de enige Maasoversteek. Bij Visé of Wezet had de Maas een breed stroomgebied met daarin veel eilanden. Omdat het Maasdal daar zeer breed was en de rivier daar een soort van delta kon vormen kon je daar de Maasarmen gemakkelijk oversteken zonder brug. Daar heeft Visé tot ver in de middeleeuwen haar belangrijkste handelsfunctie aan te danken. In Maastricht had de Maas aan de oost oever ook alle ruimte ook hier waren er verschillende Maaseilanden en Maasarmen. Waar nu de A2 door Maastricht loopt was zo'n oude Maasarm. Ook in Maastricht kon je 8 tot 10 maanden van het jaar de rivier kruisen. Alleen lag hier de belangrijke handelsroute Bologne sur mèr via Bavais naar Keulen. De Romeinen wilden hier een oeververbinding die ze het gehele jaar konden gebruiken. Een opstand of een inval van Keltische en of Germaanse volken zou tactisch gezien in het voorjaar als de rivier weken lang niet doorwaad kon worden een ramp betekenen. Daarom bouwden ze die vaste oeververbinding. Overigens in Ceuclum, Cuyck lag ook een Romeinse brug over de Maas richting Nijmegen.
De Romeinse brug in Maastricht lag niet recht maar diagonaal op de Maas. De aanlanding in Wijck lag dus een stuk zuidelijker dan het bastion met de gedenkzuil waar de brug aan Maastrichtse zijde begon. Het diagonaal bouwen van de brug op de Maas diende om de stroming geleidelijk te breken om zo te voorkomen dat de pijlers van de brug werden weggespoeld bij een hoge waterstand van de rivier. Verder is het zo, dat niet Bisschop Hubertus maar diens voorganger Lambertus werd vermoord in Luik. Het was een vorm van bloedwraak die plaatsvond in zijn buitenverblijf in Luik. Het hele Maasdal van Maastricht tot Givet in noord Frankrijk was toen al gekerstend.

Zie hier een vb van een paalschoen gevonden in nijmegen
http://www.livius.org/a/holland/nijmegen/nijmegen_bridge_waal_valkhof.JPG

Let op de langere armen.

       © 1993-2017 Moeder de Gans - Leest u a.u.b. onze Disclaimer, on line veiligheid en Privacy beleid